Om zelf kleding te maken heb je naaipatronen nodig. Voor mensen die niet bekend zijn met naaien: naaipatronen zijn in feite een soort blauwdrukken voor het maken van kleding. Kleren bestaan namelijk vaak uit verscheidene lappen stof. Deze ‘onderdelen’ worden gemaakt door een naaipatroon van patroonpapier op een stuk stof te leggen, en dan uit te knippen met een stofschaar Die worden aan elkaar genaaid, en zo ontstaat een kledingstuk. Naaipatronen kun je eventueel zelf maken, maar dat is best lastig. Ervaring met naaien is dan eigenlijk wel vereist. Soms kun je gratis naaipatronen vinden op het internet, maar deze zijn vaak niet heel bijzonder. In plaats daarvan kun je ze ook gewoon kopen, bij gespecialiseerde winkels zoals Matson.

Naaipatronen uitknippen of -snijden

Zorg voordat je begint voor een scherpe stofschaar of -mesje. Het is belangrijk om snel, en soepel door de stof heen te komen: zo blijft niet alleen de stof – en het kledingstuk – mooier, maar het naaipatroon blijft ook beter intact. Daarna wil je natuurlijk het patroon op de uitgesneden stof leggen, en deze moet niet bewegen gedurende het proces. Om dit te bewerkstelligen heb je twee opties: het patroon bevestigen met kleine naaldjes, of het patroon vastzetten met patroongewichtjes.

Naaipatronen mooi houden

Er zijn een aantal manier om je naaipatroon over te nemen op stof, de manier waarop beïnvloedt of het patroon nog herbruikbaar is. Knip of snij je het patroon uit, dan is hij niet meer te redden. Dan is hij op. Je kan er ook voor kiezen om met carbonpapier en een radeerwieltje te werken, zo kun je patronen namelijk opnieuw gebruiken (als je voorzichtig bent!). Wil je patronen echt heel graag kunnen hergebruiken? Dat kan, maar het is monnikenwerk: teken het patroon over op patroonpapier. Dit duurt lang, plus je hebt een vaste hand nodig, maar het is wel uiterst effectief.